Voorbeelden
Ter inspiratie en vermaak

Hieronder volgen in willekeurige volgorde enkele voorbeelden. Scroll langs light rail in Nottingham (UK), Valencia (ES), Rome (IT), Saarbrücken (DE), Tokyo (JP), Zwickau (DE), Salt Lake City (UT, VS) en Kiev (RU).


Foto: (C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl
Nottingham, stadscentrum, 27 mei 2004

NET - Nottingham Express Transit

De nieuwe tramlijn van Nottingham (UK) - Nottingham Express Transit lijn 1 - is 8 maart geopend (2004). Het heeft 16 jaar plannen en ruim drie jaar bouwen gekost om deze door Grenoble geïnspireerde tramlijn te realiseren. NET is een state-of-the-art tram-systeem, dat nu al succesvol is. De tram loopt van Hucknall, via Bulwell en Hyson Green naar het stadscentrum, en eindigt bij het station van Nottingham. Er is ook nog een zijlijn die naar Phoenix Park loopt (vlakbij de snelweg M1, afslag 26). NET is een geïntegreerd systeem.

16 beelden

NET bezit alle kenmerken van light rail. Deze 16 beelden bewijzen dat Light Rail een kwalitatief hoogwaardige, en een flexibele technologie is. De foto's tonen light rail die de stad en de regio met elkaar verbindt, in de vorm van een spoorweg op viaduct, een klassieke tram in de straat, en een enkelsporige raillijn. De haltes zijn druk, en de bussen 'linken' met de trams. Aan de tramlijn liggen 23 haltes met vijf P&R's (Hucknall, Moor Bridge, Phoenix Park, Wilkinson Street en The Forest). In het stadscentrum zijn er de haltes Royal Centre (voor het Theatre Royal, Royal Concert Hall en The Cornerhouse), Old Market Square, in het hart van Nottingham en Lace Market, voor het National Ice Centre en Hockley.


Alle foto's: (C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl
Nottingham, 27-28 mei 2004

Valencia Deze stad en zijn regio aan de oostkust van Spanje bezitten momenteel een eigentijds en doelmatig light rail-netwerk. Het huidige net is gebaseerd op het voormalige net van regionale tramlijnen, aangevuld met enkele stadstramlijnen.


Foto: (C) Carlos Pérez Arnau (carlos@studio3.es)

De regionale lijnen zijn de laatste jaren gemoderniseerd. De zuidelijke lijn is eind jaren 80 via een tunnel onder de binnenstad kortgesloten met een vergelijkbare lijn uit het noorden (lijn 1, voorheen ook lijn 2). Er is een tweede noordelijke lijn opnieuw geactiveerd, en via een nieuw tracé, ondergronds de stad ingeleid (lijn 3); via ondermeer delen van lijn 1 wordt verder gereden in zuidelijke en zuidwestelijke richting. Meerdere lijnen zijn inmiddels, of worden nog aan het netwerk toegevoegd.


Kaart: Valencia (C) Light Rail Atlas, Amsterdam 2000

Het materiaal van de eerste generatie op deze regionale light rail-lijnen is gebaseerd op het materieel van in 1983 geopende sneltramlijnen in Nederland, namelijk tussen de oude Domstad Utrecht en de nieuwe satellietsteden Nieuwegein en IJsselstein. Het vergelijkbare materieel voor Valencia is gebouwd door CAF in Madrid.



Foto: (C) j.jimenez@vitalicio.es

In de stad zelf loopt sinds enige jaren een moderne stadstramlijn. Deze lijn 4 loopt voor een deel langs het tracé van een oude stadstramlijn. In 1999 is de lijn in westelijke richting verlengd (naar Burjassot).



Foto: (C) Carlos Pérez Arnau (carlos@studio3.es)

Deze tramlijn is de eerste van zijn soort in Spanje. In buurland Frankrijk zijn dit soort nieuwe tramlijnen inmiddels een vertrouwde verschijning in de stad. De formule is ijzersterk: het openbaar vervoer wordt verbeterd door comfortabele lagevloertrams door de opnieuw ingerichte openbare ruimte van de binnenstad te leiden.

Rome Sinds maart 1998 rijden er weer trams van ATAC (Azienda Trasporti di Rome) in het historische centrum van Rome. Een nieuwe lijn 8 verbindt het zuidwesten van de stad, via een deels nieuw traject langs Trastevere, met Largo di Torre. In 2001 zou de lijn verder door het centrum naar station Termini doorgetrokken moeten worden.


Foto (C) Light Rail Atlas, groene lagevloertram in historisch centrum van Rome, 10 augustus 1999

Lijn 8 vertegenwoordigt het eerste Light Rail-project in Italië dat is gefinancierd op basis van de 'wet 211'.


Foto (C) Light Rail Atlas, het nieuwe eindpunt Largo di Torre, 10 augustus 1999


Voorjaar 1999 is nieuw 100% lagevloer-materieel in gebruik genomen. De fraaie trams zijn verrassend genoeg geschilderd in de historische groene kleuren. Ze zijn gebouwd door Fiat Ferroviaria en worden ook wel aangeduid als 'jumbotrams'. Dezelfde firma levert eind 2000 ook een, geheel afwijkende vervolgserie.


Saarbrücken
Alle foto's Saarbrücken: (C) Light Rail Atlas / Rob van der Bijl, augustus-december 1999

Sinds eind oktober 1997 rijdt in Saarbrücken (Duitsland) weer een tram (de oude verdween in 1967). Door de binnenstad is een nieuw traject aangelegd, dat uiteindelijk eindigt in Brebach en vervolgens door het dal van de Saar verder gaat naar de Franse grensstad Sarreguemines (Saargemund). Dit tweede trajectdeel loopt vanaf de buitenkant van de stad echter op het hoofdspoor van de Deutsche Bahn. Zo is het mogelijk gebleken om betrekkeijk snel en goedkoop de eerste lijn te openen van een toekomstig regionaal netwerk, waarop trams (gebouwd door Bombardier) dienst doen die geschikt zijn om zowel op straat tussen het gewone verkeer te rijden, als op de spoorweg tussen de zware treinen van de DB.


Zicht vanuit Light Rail Atlas' tijdelijke kantoor in Saarbrücken, 20 augustus 1999

Na enkele kinderziektes draait het nieuwe bedrijf goed. Er is een substantiële toename van het aantal reizigers. Met name het traject door de binnenstad is buitengewoon succesvol. Dat komt zeker ook doordat daar de lijn de ruggegraat vormt van het locale openbaar vervoer; de bussen dienen overwegend als 'feeders' (vergelijkbaar met bijvoorbeeld de situatie in Strasbourg).
Later is de lijn aan westelijke zijde over een kort stuk verlengd naar Cottbuserplatz, de aanzet tot een verlenging via een nieuw traject in de bebouwde kom naar Riegelsberg, en uieindelijk via DB-spoor (symbolisch overgenomen voor 1 mark) naar Lebach.
In de zomer van 1999 heeft een tijdelijk lijn 2 naar de Messe gereden, via een tweede aansluiting op het DB-spoor nabij Cottbuserplatz. Deze (tijdelijke) lijn illustreert hoe straks relatief gemakkelijk het netwerk van Saarbrücken de regio in kan worden getrokken. Aldus vormt dit bedrijf met Karsruhe nu al een succesvol duo-systeem.



KAART: (C) Light Rail Atlas, november 1999

Het nieuwe systeem van Saarbrücken is buitengewoon leerzaam voor vergelijkbare situaties in Nederland, met name waar het gaat om gemeenschappelijk gebruik van NS-hoofdspoor. Om er een paar te noemen: Den Haag - Leiden - Alphen/Katwijk, Maastricht - Heerlen, Groningen - Assen en Haarlem - Zandvoort. Het belang van Saarbrücken rechtvaardigt meer dan nodig het volgende, zeer uitgebreide citaat van onze Duitse bron.
Er is hier geciteerd uit het artikel 'Mehrsystemkonzepte der Schienenbahnen in Europa' van Martin Karr (Universiteit van Karlsruhe (TH), 1998). Overigens: in Duitsland is 'EBO' de aanduiding voor de veiligheidsnormen van spoorwegmaterieel en 'BOStrab' voor trammaterieel.

Der Betrieb in Saarbrücken startete im Oktober 1997. Die einstige Straßenbahn (Meterspur) war bereits 1967 aufgelassen worden. Die Entscheidung, eine Stadtbahn unter Mitbenutzung von DB-Strecken neu aufzubauen, wurde aufgrund einer Untersuchung im Jahre 1991 getroffen. Vorbild dazu war das "Karlsruher Modell".
Der große Vorteil in Saarbrücken war die Einführung eines komplett neuen Systems. Man brauchte also auf evtl. vorhandene Restriktionen bestehender Anlagen und Fahrzeuge keine Rücksicht zu nehmen und konnte frei planen. Dieser Vorteil hatte aber zugleich den Nachteil, daß kein Know-how in Sachen Schienenverkehr bei den örtlichen Verkehrsbetrieben vorhanden war und man anfänglich auf Planungsfirmen angewiesen war.
Anfangs war dann auch die Verkehrs-Consult Karlsruhe GmbH VCK (heute: Transport Technologie Consult Karlsruhe TTK, eine Tochter der VBK) mit an den Planungen beteiligt. Federführend jedoch war die Rail Consult Köln GmbH (RC), die ihre Kölner Erfahrungen mit einbrachte.


Foto (C) Light Rail Atlas, het tijdelijk eindpunt Cottbuserplatz, 20 augustus 1999

Die Errichtung des Saarbrückener Systems soll in mehreren Ausbauschritten verwirklicht werden. Der jetzt in Betrieb befindliche Teil Saarbrücken-Sarreguemins (Saargemünd in Frankreich) ist der südliche Teil einer Nord-Süd Durchmesserlinie. Prinzipiell entspricht es dem Karlsruher Mischbetrieb (also Betrieb nach EBO und BOStrab); dennoch sind einige Unterschiede zu verzeichnen: In der Wahl des Radprofils war man ungebunden und entschloß sich naheliegender Weise für das Profil C (EBO-Profil). Besondere Überlegungen zum Verkehren auf DB-Strecken waren daher aus spurfürungstechnischer Sicht erst gar nicht anzustellen.
Im BOStrab Bereich ist die Stadtbahn ausschließlich auf besonderem Bahnkörper trassiert. Dieser ist gegenüber den benachbarten Verkehrsflächen (Fahrbahn, Fußweg...) um 8 cm erhöht und geschlossen ausgeführt (Einpflasterung). In Ausnahmefällen kann er also über- und befahren werden. Wegen des besonderen Bahnköpers ist es hier auch problemlos möglich eine Rillenschiene mit breiter Rillenweite von 60 mm zu verwenden.


Foto (C) Light Rail Atlas, aansluiting op het hoofdspoor nabij Cottbuserplatz, 21 augustus 1999

Für das EBO-Profil mit seinem breiten Spurkranz ist dies –auch in Kurven- ausreichend breit. Für die Trassierung der BOStrab Strecke wurde zunächst von den Fahrzeugmaßen des Stadtbahnwagens "Typ B" ausgegangen. Der Gleismittenabstand beträgt 3050 mm, bei Mittelmasten für die Fahrleitung 3500 mm. Die zweigleisige EBO-Strecke (Kursbuchnummer 684) führt über die deutsch-französische Grenze nach Saargemünd. Der französische Bahnhof liegt ca. 1 km hinter der Grenze, wobei dieser Abschnitt nur eingleisig ist. Das deutsche Stromsystem reicht bis dorthin, wobei nur Gleis 1 über eine Fahrleitung verfügt. Der weitere Verlauf der Strecke (auf französicher Seite) ist nicht elektrifiziert. Der Betrieb auf diesem 1 km wird mit einer besonderen Genehmigung der SNCF durchgeführt.
Die Systemwechselstelle liegt zwischen der Haltestelle Hallberg/Römerkastell und dem Bahnhof Brebach auf der Verbindungsrampe zu den DB-Gleisen. Das Umschalten geschieht innerhalb des 80 m langen spannungslosen (und bahngeerdeten) Abschnitts automatisch. Die Fahrzeug sind wieder mit doppelten Systemen ausgerüstet.
Für EBO-Betrieb auf der DB-Strecke mit Indusi, Sifa und Zugbahnfunk. Im BOStrab Betrieb wird auf Sicht gefahren. Die Weichenstellungen werden über ZUB-Datentelegramme (Zugbeeinflussung) gesteuert. Die Anforderungen für LSA-Phasen erfolgt vom RBL (Rechnergestüztes Betriebsleitsystem), das ein Ortungssystem beinhaltet, per Funktelegramm. Der Funkverkehr wird mit einem vom Zugbahnfunk unabhängigen Gerät abgewickelt.


Foto (C) Light Rail Atlas, Saarbahn in binnenstad, 21 augustus 1999

Die Fahrzeuge für die Stadtbahn Saarbrücken wurden von Bombardier Eurorail entwickelt und gebaut. Sie sind auf Grundlage des für Köln gebauten K4000 entwickelt worden. Sie besitzen eine Zulassung für EBO-Strecken gemäß den LNT Richtlinien. Die Rahmensteifigkeit der Fahrzeuge ist max. 600 kN; sie sind so freizügig im DB-Netz einsetzbar. Die Zuglänge bei Doppeltraktion beträgt 74,94 m und nützt die zulässige Länge der BOStrab von 75 m optimal aus.
Die Abstimmung der Fußbodenhöhe im Einstiegsbereich mit der Höhe der Bahnsteige kann man als besonders gelungen bezeichnen. Die Fußbodenhöhe (über SO) beträgt 400 mm; die Höhe der Bahnsteige im BOStrab Bereich liegt bei 350 mm. Der Spalt zwischen Bahnsteigkante und Fahrzeug ist minimal. Die Bahnsteige sind vom angrenzenden Niveau der Verkehrsflächen über Rampen mit einer max. Steigung von 6 % zu erreichen. Im EBO-Bereich haben die Bahnsteige eine Höhe von 380 mm. Allerdings ist der Abstand Fahrzeug-Bahnsteigkante aufgrund der Fahrzeugbreite von 2650 mm und den EBO-Lichtraumbestimmungen ca. 275 mm breit. Daher kommt hier eine schwenkbare Trittstufe zum Einsatz, die mit einer Breite von 200 mm den Spalt auf 75 mm reduziert. Die Ansteuerung wird vom Fahrer entsprechend des Bahnsteigtyps voreingestellt.
Derzeit wird vom saarländischen Ministerium für Umwelt, Energie und Verkehr die Entwicklung eines Drei-System-Fahrzeugs angeregt, welches auch mit Spannungen von 25 kV 50 Hz Wechselstrom oder mit Hybridantrieb (Diesel- oder gaselektrisch) betrieben werden kann. Im Rahmen des THERMIE-Programms der EU soll dazu ein Forschungs- und Entwicklungsvorhaben gestartet werden. Für den Einsatz in Frankreich und in Luxemburg würden sich dann neue Einsatzmöglichkeiten ergeben.


Foto (C) Light Rail Atlas, Saarbahn in Brebach , 21 augustus 1999

 

Tokyo

Kyuko Dentetsu Light Rail in Japan in de vorm van tram is van beperkte betekenis. Alleen Hiroshima heeft een wat groter stadstramnet. De oude 'interurbans' in Japan daarentegen zijn nog steeds belangrijk en in veel gevallen uitgegroeid tot belangrijke stedelijk-regionale spoorwegen.


Foto: (C) Light Rail Atlas/AUTUMN, oktober 2002

Een voorbeeld van zo'n stedelijk spoorwegstelsel is de 'Tokyo Kyuko Dentetsu', letterlijk vertaald de 'Tokyo Electrische Express Spoorweg'. Kyuko Dentetsu is een van de grotere private stadsspoorweg-maatschappijen in Japan. Het netwerk in Tokyo omvat zeven spoorlijnen en een tramlijn (Setagaya-sen), met een totale lengte van ruim 100 kilometer. Er worden 2.6 miljoen passagiers per dag vervoerd.
De regio van Tokyo is de afgelopen jaren sterk verstedelijkt. De suburbanisatie heeft groteske vormen aangenomen. Langs de lijnen van Kyuko Dentetsu zijn de afgelopen jaren dan ook veel woningen, winkelcentra en recreatiegebieden ontwikkeld. Deze lijnen illustreren aldus de structurerende werking van Light Rail. De aanvankelijk regionale tramlijnen hebben de richting en de structuur van de verstedelijking bepaald. Met de toename van die verstedelijking worden ze vervolgens omgezet in voorstadsspoorweg, metro of tussenvorm daarvan. De oude tracés blijven deels gehandhaafd, maar vaak ook verlegd, bijvoorbeeld naar de achterkant van de bebouwing. Infrastructuur en stedebouw vormen zo twee kanten van dezelfde medaille.



Kaart: (C) Light Rail Atlas/Kyuko Dentetsu, juni 2003
De Setagaya-lijn is in blauw aangegeven. De kaart vormt een uitsnede van het netwerk tussen Tokyo en Yokohama

Setagaya-sen In de westelijke buitenwijken van Tokyo loopt de Setagaya-tramlijn op een geheel eigen baan. De ruim vijf kilometer lange lijn was ooit geïntegreerd in het stadstramnet van Tokyo, maar heeft nu duidelijk Light Rail-karakteristieken. Nieuw materieel heeft sinds 2000 de oude groene trams vervangen. In dezelfde periode zijn alle perrons verhoogd, zodat een gelijkvloerse instap mogelijk is. De lijn is fysiek, maar ook qua tarief niet geïntegreerd in het systeem van Tokyo. Van de tram maken per dag 53.000 passagiers gebruik (2000).


Foto: (C) Light Rail Atlas/AUTUMN, oktober 2002
Het nieuwe materieel is per wagen uitgevoerd in verschillende kleuren.

Een privé bedrijf zoals Tokyo Kyuko Dentetsu kan niet rekenen op subsidie en probeert daarom behalve uit vervoer ook uit andere activiteiten opbrengsten te genereren. Dat is de reden dat door dit soort bedrijven actief 'grondpolitiek' wordt gevoerd. Met name rond stations en vervoersknooppunten wordt vastgoed ontwikkeld. Het mes snijdt zo aan twee kanten: het uitbaten van vastgoed, met name in de vorm van voorzieningen, levert geld op, maar trekt ook extra klanten aan om te vervoeren.


Foto's: (C) Light Rail Atlas/Manuel López, september 1998

Een paar plaatjes laten de oude Setagaya-trams aan het werk zien. Wagens 75 en 76 staan aan het eindpunt van het Sangenjaya station. "Schiet op!", schreeuwt een meisje, maar de bestuurder van wagen 75 met zijn witte handschoenen is nog steeds bezig. Deze groene wagens, representatief voor het klassieke tramtype in Japan, zijn rond 2000-2001 vervangen.

Sobu-Nagareyama Dentetsu K.K. Behalve het netwerk van de Kyuko Dentetsu bestaan in de regio van Tokyo nog veel meer spoorlijnen met tramhistorie. Een voorbeeld is de Sobu-Nagareyama Dentetsu K.K. aan de oostelijke rand van de Tokyose metropool. Ooit was dit een smalspoor stoomtrein, die uiteindelijk werd omgezet in een elektrische, landelijke tramlijn. Nu is de lijn (12.8 km.) een integraal onderdeel van Tokyo's regionale spoorwegnet.


Foto's: (C) Light Rail Atlas/Manuel López, september 1998

De foto's tonen tweedehands treinen van de Seibu 'interurban'. Manuel López van Light Rail Atlas vraagt zich af of er iemand van dit stille Light Rail-systeem gebruik wil maken.

Arakawa (Tokyo)


Foto: (C) Light Rail Atlas/Manuel López, september 1998

De stad Tokyo bezit slechts één tramlijn. Deze 'Arakawa'-lijn wordt geëxploiteerd door het gemeentelijk vervoerbedrijf, Tokyo-to Kotsu-kyoku, kortweg 'Toei'. Een deel van de tramvloot bestaat uit in 1977 gemoderniseerde exemplaren. Wagen 7031 is daarvan een voorbeeld, hier op straat aan het werk te zien, gade geslagen door honderden vogels.



De Arakawa-lijn weergegeven op schaal (boven) en op de ondergrond van TRTA's metrokaart




Kaarten/foto: Light Rail Atlas/Kuri/TRTA

De gemeentelijke tramlijn is ruim 12 kilometer lang en ligt op eigen baan, maar heeft ook nog veel straattrajecten. Alle perrons zijn hoog. Ooit bezat Tokyo een uitgebreid tramnet, maar in 1967 werd besloten om de metro-bouw te versnellen en de tram op te heffen of te integreren in nieuwe metro- en voorstadstrajecten. In de jaren 80 zijn nieuwe trams van de Japanse firma Alna Koki op de Arakawa-lijn in dienst gesteld.


Foto's: (C) Light Rail Atlas/Manuel López, september 1998

De afbeeldingen bieden impressies van de oostelijk eindpunt-situatie. Wagen 7505 maakt vaart, wanneer 7005 uitrust in het eindpunt-gebouw. De andere twee foto's laten wagen 7031 aan het werk zien op het eerste straattraject.

Tokyo Metro

Tokyo is een zeer complexe metropool, die wordt gedragen door een evenzeer complex, samengesteld stelsel van metrolijnen. Het stadsnet wordt geëxploiteerd door twee maatschappijen. De eerste en oudste exploitant (1927) is de 'Eidan Ondergrondse', kort 'Eidan', ook wel aangeduid als 'Teito', in het Engels afgekort als TRTA, Teito Rapid Transit Authority. In april 2004 is de Eidan-metro omgedoopt in 'Tokyo Metro'. En de tweede exploitant is het gemeentelijk vervoerbedrijf van Tokyo, Tokyo-to Kotsu-kyoku, kortweg 'Toei'.
De metro is een middel om zich in Tokyo te oriënteren. De metronetkaart biedt ondanks haar ingewikkeldheid een houvast. Belangrijke metroknooppunten zijn ook belangrijke plekken in de stad, zoals Otemachi dat bekend staat om de concentratie aldaar van bankgebouwen. Of Ueno, waar het park ligt met dezelfde naam, een soort stadstuin die een fraai uitzicht biedt op de wijk Asakusa. En niet vergeten Shinjuku, het nieuwe hoogbouw-centrum aan de westkant van de stad waar vele metro- en spoorlijnen samenkomen. Het is 'the place to be'. Dagelijks drommen er miljoenen mensen in de straten. Shinjuku bezit het drukste spoorwegstation ter wereld. Er staan ook de twee kantoortorens van het stedelijk bestuur: Tokyo Tochò.
Shinjuku wordt onder andere aangedaan door de ringlijn, O-edo, de twaalfde metrolijn, die in 2000 is geopend. Een paar kilometer richting binnenstad komt O-edo langs het station van Iidabashi, dat zoveel wil zeggen als 'de brug van het rijstveld en van een maaltijd'. Metrostations in Tokyo hebben veelal tot de verbeelding sprekende namen. Die namen op de metrokaart helpen de stad te leren kennen. In Kuramae kan worden overgestapt van de ringlijn op de Asakusa-lijn. Twee haltes verder ligt het station Asakusa, oftewel 'het lage gras'. Of rij met de Nanboku-lijn naar station Sendagi: 'de boom van duizend lasten', bepaald geen naam om te vergeten.

De ontwikkeling van het metronet weerspiegelt deels ook de ongestructureerde expansie van de metropool Tokyo. Stedebouw in Japan is geen publieke zaak. Infrastructuur en openbare ruimte zijn overwegend het gevolg van een reeks op zich zelf staande ontwikkelingen. Er ontbreekt een overkoepelende ruimtelijke planologie. Elk stuk stad is net weer even anders. Het metronet is navenant divers. Er zijn private en publieke lijnen, oude en nieuwe. Sommige lijnen zijn doorgekoppeld met voorstadslijnen waarop doorgaande lijnen van andere exploitanten kunnen rijden. En qua technische variatie is het netwerk van Tokyo uniek. Spoorbreedtes, materieeltypes, exploitatie- en beveiligsystemen komen voor in alle soorten en maten. Klassieke metro, reguliere trein, monorail, tram of peoplemover, het is allemaal in Tokyo te vinden.
Op de zuidwestelijke tak van de Marunouchi-lijn naar Hònanchó heet het op een na laatste station 'Nakanofujimicó', hetgeen betekent 'de wijk in de velden van waaruit men de berg Fuji ziet'. Vanaf daar is de Fuji nog mooier dan hij eigenlijk al is.

Enoden


Foto: (C) Light Rail Atlas/TERRA, Enoshima, 4 mei 2002

Aan de zuidkant van de stedelijke regio Tokyo-Yokohama, op ruim 50 kilometer afstand van de stad Tokyo, verbindt de Enoden Light Rail-lijn de plaatsen Kamakura en Fujisawa met elkaar. Halfweg loopt de Enoden door de hoofdstraat van Enoshima. Mede hierdoor staat deze lichte spoorweg in Japan bekend als tramlijn.

De stad Kamakura aan de oostkant van de Enoden-lijn is bekend van het Grote Boedha Beeld, op enkele minuten lopen gelegen van de vijfde halte in Kamakura (zie kaart). In Fujisawa begint de lijn op het dak van Enoden-warenhuis. Fujisawa is via Yokohama aangesloten op het regionale treinsysteem van Tokyo. Vanaf Enoshima loopt tevens een monorail naat het station van Ofuna.


Foto's: (C) Light Rail Atlas/TERRA, 11 januari 2003 & 4 mei 2002

Enoden loopt voor een groot deel langs de kust, met prachtig uitzicht op de oceaan. In de verte ligt het schiereiland Miura. De lijn is enkelsporig, heeft overal hoge perrons en wordt geëxploiteerd met relatief zwaar materieel in verschillende uitvoeringen, zowel qua type, vorm en kleurstelling, als qua bouwjaar (1927-1997).

Zwickau

 


In het oostelijk deel van Duitsland gelegen Zwickau rijden tram (GT6M, AEG; KT4D, CKD TRAKCE) en trein (RegioSprinter, DUEWAG) samen over een nieuw tracé in de binnenstad. Zo worden twee werelden verenigd: namelijk die van de tram-gebaseerde Light Rail en die van de lichte spoorwegen, ook wel aangeduid als Light Railways.
De RegioSprinters van de Vogtlandbaan (regionaal netwerk op spoor van DB) zijn te gast op het stadstramnet. De RegioSprinters zijn daarom aangepast aan de eisen die in Duistland aan trams gesteld worden, de zogenaamde 'BOStrab-Einrichtungen'.


Het hoofdstation van Zwickau (S) ligt excentrisch ten opzichte van het centrum (C). De Vogtlandbaan rijdt via een nieuwe route om de zuidkant van de stad over een nieuw tracé naar het noorden, dat wil zeggen naar het centrum. Dit laatste deel vormt een corridor waar ook de stadstram rijdt op zijn eveneens nieuwe route in zuidelijke richting.
De corridor bestaat uit twee sporen in de middenberm van de weg. Elk spoor is drierailig uitgevoerd in verband met de verschillende spoorbreedte van tram en trein.

 

Salt Lake City

Het systeem van Salt Lake City is al kort na de opening vergroot. Een tak van de hoofdlijn - van Union Pacific naar de universiteit - is in december 2001 geopend.
De universiteitslijn biedt een directe verbinding tussen de campus en de binnenstad. Zo kunnen studenten naar school zonder dat ze een parkeerplaats nodig hebben. De universiteit wil de lijn graag verlengd zien naar het Academisch Medisch Centrum en de hoger gelegen campus.
De universiteits-Light Rail betekent een substantiële verbetering van toegankelijkheid binnen de '400 South'-corridor van diverse voorzieningen op het gebied van onderwijs, medische zorg en woningbouw. De aanlegkosten van de 4 kilomer lange universiteitslijn bedragen '$105.8 million'.

De universiteitslijn heeft gedurende de Olympische Spelen een belangrijke rol gespeeld in het openbaar vervoer van Salt Lake City voor het Dorp en andere voorzieningen van de Spelen.


Foto: met dank aan John Williamson, juli 2000

De 'Utah Transit Authority (UTA)' heeft eind jaren 90 een 24 kilometer lange Light Rail-verbinding gerealiseerd van Salt Lake City's binnenstad via een corridor langs de autosnelweg 'I-15' naar de buitenwijken in het zuiden (Sandy). Deze eerste lijn is geopend op 6 december 1999. De eerste drie kilometer is de lijn aangelegd als tram in de straat, daarna wordt een oud spoorwegtracé gebruikt.
Alhoewel de lijn berekend was om 14.000 passagiers per werkdag te vervoeren, is reeds in 2001 gebleken dat 26.000 passagiers gebruik maken van de nieuwe Light Rail-voorziening, 3000 meer dan het aanvankelijke streefcijfer voor 2010!
In eerste instantie zijn voor de dienst 21 sneltrams gebruikt, gefabriceerd door Siemens. Begin 2002 zijn voertuigen van andere Amerikaanse steden overgenomen, niet alleen om de nieuwe universiteitslijn te bedienen, maar ook om tegemoet te kunnen komen aan de stijgende vervoervraag.

Het project van de eerste lijn heeft onderdeel uitgemaakt van een totaal-verbeteringspakket van de 'Interstate 15'-corridor.

 

Kaart: UTA

Terugblik op de aanleg...


Foto: (C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl
Salt Lake City, zomer 1998

Light Rail Atlas heeft gedurende de zomer van 1998 de aanlegwerkzaamheden bekeken. Bijvoorbeeld de 'Mainstreet'-sectie, inclusief de perrons en rolstolhelling, en...


Foto: (C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl
Salt Lake City, zomer 1998

...bovendien kennis genomen van het einde van het straattraject, vlak voor het begin van het tracé van de voormalige 'Union Pacific'-spoorweg.

 

Kiev
Slecht nieuws uit Kiev, want op 9 juni 2004 is een groot deel van het tramnet van Kiev plotseling gesloten (van het Plein van de Grote Patriotische Oorlog tot het Leninplein, de lijnen 21, 27, 31). Het besluit tot opheffen is door de burgemeester van de stad genomen, zonder verdere informatie aan het publiek. Nadat om 8 uur 's-avonds de laatste tram over de Patonbrug was gereden, is men meteen met de opbraak begonnen. Het net bestaat nu uit twee, door de rivier gescheiden delen. De toekomst ziet er somber uit. Met name het net aan de binnenstadszijde lijkt geen lang leven meer gegund, met uitzondering van de twee sneltramlijnen.


Nieuwe metro, oude trolleybus en nieuwe bustaxi's
Foto: (C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl; Kiev, 12 augustus 2001

Met veel trambedrijven in de voormalige Sovjet-Unie gaat het niet goed. Er is doorgaans weinig tot geen geld beschikbaar voor onderhoud en nieuwe investeringen. In veel steden beconcurreren bustaxi's de tramlijnen. Zo wordt in Kiev bijna elke tramlijn parallel vergezeld door een private bustaxi-dienst. Toen in 2001 de directeur van het OV-bedrijf in Vladivostok aan eenzelfde praktijk een eind wilde maken, is zij prompt door de plaatselijke mafia-uitbater van de taxidienst vermoord.
Kiev heeft al enige tijd plannen voor een geheel nieuwe Light Rail-lijn van de noordoostelijke wijk Vatutinsky naar het centrum. De bouw is echter minstens twee jaar uitgesteld, omdat het geld is uitgeven aan een nieuw nationaal monument in het centrum van de stad. Recenter is een plan om een groot deel van het tramnet op te doeken.
In Kiev is eind 2001 na jaren vertraging een verlenging van de metrolijn gereedgekomen. In Novosibirsk (Rusland) en Tashkent (Uzbekistan) zijn een jaar later eveneens metroverlengingen geopend.
In de binnenstad van St.Petersburg zijn enkele tramtrajecten opgeheven; een deel van de noordelijke metrolijn staat nog steeds onder water. Ook in andere steden zijn tramtrajecten gesneuveld.
Er zijn ook lichtpuntjes. Moskou moderniseert het tramnet en voert nieuw materieel in (KTM19). In sommige steden komen binnenkort nieuwe Tatra-trams op de baan, bijvoorbeeld in Dnepropetrovsk (Oekraïne) en Tashkent.
In Moskou zijn forse uitbreidingen voorzien van het metronet. In de periferie van deze stad zijn bovendien nieuwe Light Rail-lijnen ontworpen als feeder van de metro.


Foto: (C) Light Rail Atlas/Johan Meijer; Kiev, juli 2000

Kiev in de Oekraïne bezit een uitgebreid tramnet, stammend uit 1892. Sinds 1979 heeft Kiev echter ook een bescheiden sneltramnet, dat ondanks zijn weinig geavanceerd uiterlijk toch het predikaat Light Rail verdient.

De trams van het type T3, gebouwd in Praag, rijden zowel op het stadsnet, als op de Light Rail-lijnen. Voor het gewone publiek maakt het allemaal niet zoveel uit. Zij wachten gewoon op de (volgende) tram.


Foto: (C) Light Rail Atlas/Johan Meijer; Kiev, juli 2000

De gemeente zelf zegt het volgende:

There is a complicated system of city transportation functioning in Kyiv [Kiev, volgens de officiële spelling; LRA]. The transportation of passengers in the city is done by subway, tramways, trolley-buses and buses as well as by automobiles. In 1991-1996 special attention was paid to the development of such kinds of transport as subway and high-speed tramway [Light Rail; LRA].
The most important part of the transportation network of Kyiv of those built recently is Siretsko-Pecherska subway branch along with the Pivdenniy bridge across the Dnipro river built for both subway and automobiles.
In the southern part of the left bank, in Troyeshchina, there is the construction of the first high-speed tramway complex going on, and the branch of this tramway is connecting the largest district of the city with the subway branches and the central regions of the left bank.
[echter, voortgang onduidelijk, zie ook verderop; LRA]
During the last five years, despite the lack of funds, the pace of the construction of the subway in Kyiv tripled from 1 km to 3 km per year.
The big problem for the city is the rapid growth of the number of cars. At the beginning of the year 1997 (according to the Kyiv Municipal Statistics Department) the number of cars compared to the beginning of 1991 increased more than 1.5 times and made 333.5 thousand of cars or approximately 127 cars per 1000 people. There is an expanded electric transportation network (26 tramway and 34 trolley-bus lines) that has a lot of problems as well.



Foto: (C) Light Rail Atlas/Johan Meijer; Kiev, juli 2000

Tussen 1967 en 1978 is een light rail-systeem gebouwd. Het vormt een uitbreiding van het bestaande stadsnetwerk in westelijke en zuidwestelijke richting en verbindt een groot nieuwbouwgebied met het centrum van de stad. Het wordt geëxploiteerd met drie lijnen. Lijn 1 (geopend in 1980) begint midden in het centrum (Palats Sportu) en deelt de eerste drie kilometer met enkele conventionele tramlijnen. Aan de rand van het centrum (Pl. Peremogy) begint het eigenlijke Light Rail-traject. Daar is ook de terminus van de versterkingslijn 1K en lijn 3 (geopend in 1979).


Stads- (grijs) en sneltramnet (rood) Kiev
Kaart: (C) Light Rail Atlas, december 2000

Het Light rail-systeem heeft een fysieke lengte van circa 14 kilometer dubbelspoor op volledig vrije baan (het totale tramnet heeft een (dubbelsporige) omvang van circa 120 km., situatie 1994). Aan de buitenzijde van het stedelijk gebied splitst de lijn zich in twee takken; lijn 3 rijdt vanaf daar een kilometer rechtdoor, terwijl lijn 1 enkele kilomers in zuidelijke richting rijdt. Een kilometer voor het eindpunt van deze laatste lijn ligt een aftakking naar een remise.


Foto: (C) Light Rail Atlas/Johan Meijer; Kiev, juli 2000

Op de spitsing van het systeem passeert zo juist een tramtrein bestaande uit drie Tatra T3's van lijn 3 op weg naar Kil'tseva Doroga.
Het traject is sober opgezet. De haltes en viaducten zijn uitgevoerd in onbewerkt beton. De staat van het systeem oogt echter redelijk goed, althans vergeleken met de algehele situatie van het OV in de Oekraïne. Baan, materieel en voorzieningen zijn tenminste voldoende onderhouden.

Officieel is het Light Rail-systeem nog steeds in aanbouw. Het huidige netwerk zou verlengd gaan worden naar Troyeshchina, een groot stadsdeel in het zuiden van de linkeroever. Over de voortgang van dit project wordt echter al lang niets vernomen.
Wel wordt de metro gestaag uitgebouwd, officieel met een tempo van circa 1-3 kilometer per jaar.


Foto's: (C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl; Kiev, 11/12 augustus 2001

Terug naar de top van deze pagina.

 

 

 

 

 

 

 

 

Meer voorbeelden



Op onze site Lightrail.nl zijn nog veel meer voorbeelden te zien. Klik hier...